De rubriek Uitgelicht in De Volkskrant van dinsdag 30 januari toont een vijftal foto’s, genomen in het Mary Mother of God-opvangcentrum voor albino’s in Lamadi in Noord Tanzania. Vorig jaar heb ik al eens over het trieste lot van albino’s in Tanzania en Malawi geschreven. De titel van Uitgelicht is ‘Een ondraaglijk tere huid’. Dat wordt heel duidelijk verbeeld op een paar foto’s: kinderen die ingesmeerd worden met zonnebrandcrème en – dat vind ik wel een heel bijzondere foto – een meisje met een zwarte plastic zak op haar hoofd. Ze probeert zich te beschermen tegen de zon.

Dreiging

Volgens de tekst bij de foto’s gaat het in de opvang in Lamadi om zestig kinderen. De kinderen moeten daar goed beschermd worden want de dreiging van buiten is groot. Heb je het al moeilijk omdat de zon onbarmhartig op je tere huis brandt en je makkelijk ten prooi valt aan huidkanker, dan word je ook nog gediscrimineerd. Die dreiging van buiten is wel heel bizar. Albino’s worden gekidnapt omdat drankjes en amuletten uit lichaamsdelen van albino’s geluk en voorspoed zouden brengen. Een albino-lichaam zou tienduizenden euro’s opleveren.

Hoop

Opvallend is dat albinisme in Tanzania bijna 15 keer vaker voorkomt ( 1 op de 1400 kinderen) dan elders op de wereld. Volgens berichten zijn sinds 2000 honderden albino’s vermoord. Gelukkig biedt het artikel ook hoop. Albino’s kunnen zich optrekken aan rolmodellen als de Amerikaanse Diandra Forrest (zie foto). Daarnaast neemt een belangenorganisatie als de Tanzania Albinism Society het op voor de Tanzaniaanse albino’s. Bovendien voert de Tanzaniaanse regering sinds 2015 een campagne om het geweld tegen albino’s tegen te gaan. En gelukkig niet zonder succes. Er is zelfs een rapper die in een duet met een albino-meisje zingt hoe verliefd ze op elkaar zijn.

Hopelijk zet deze verandering zich door en hoeven de albino’s niet meer te vrezen voor hun leven vanwege nare uitwassen van het volksgeloof. De kinderen van Lamadi zijn veilig en worden goed verzorgd. Maar het zou toch prachtig zijn wanneer Lamadi niet langer meer nodig zal zijn.

Peter Lindhoud