Een poosje geleden zat ik te praten met een kennis die, voor het eerst in twintig jaar, weer in Afrika was geweest. Een van de eerste dingen die hij zei was: ‘Het lijkt wel of iedereen daar een mobieltje heeft en dat terwijl een groot deel van de mensen daar niet al te veel te makken heeft’. Een beeld dat overigens de meeste reizigers zullen herkennen. En ik moet bekennen dat ik dat beeld ook heb, zeker wanneer ik het vergelijk met zo’n tien jaar geleden. Toen was de mobile telefoon in Zuid Afrika overigens al een algemeen verschijnsel. Ik heb meegemaakt dat de bezitters onderling de omvang van de telefoons met elkaar vergeleken; toen waren kleine telefoons erg populair. Inmiddels is dat het punt niet meer omdat het bij de smartphone niet meer zozeer gaat om de omvang maar vooral om wat voor mogelijkheden deze heeft. Het aantal telefoons is explosief gegroeid. Waren er in 1998 minder dan vier miljoen telefoons op het continent, nu zijn het er vele miljoenen meer. Het onderstaande staatje geeft dat duidelijk aan.



Nieuwe infrastructuur

Naast dat er veel mobiele telefoons in omloop zijn is er ook een grote infrastructuur ontstaan. Natuurlijk een steeds groter wordend netwerk van telefoonpalen, verkooppunten van telefoons en simkaarten (in Zambia niet duurder dan € 0.50), maar een netwerk van standjes waar je ‘talktime’ kunt kopen en/of je telefoon kunt opladen. Daarmee verdienen betrokkenen in elk geval wat geld. Bovendien zorgen de alom aanwezige reclames dat je niet om een nieuwe mobiele telefoon heen kunt. Al op 24 juli 2011 schreef Killian Fox in The Guardian:

“Eerder deze maand, tijdens een kort bustocht door het centrum van Kampala, besloot ik een informeel onderzoekje te doen. Rijdend door de kleurrijke en chaotische straten van de Ugandese hoofdstad deed ik een poging alle uitingen van mobiel telefoongebruik te tellen. Daarbij ging het om telefoonwinkels en –kiosken, verkopers die op de straten telefoons aan de man probeerden te brengen, de enorme reclameborden voor telefoons en – providers, en mensen die aan het telefoneren waren: een schoolmeisje in schooluniform die een sms’je schreef terwijl ze door de straat snelde, een zakenman die zittend achterop een taxibrommer aan het telefoneren was terwijl hij door de spits werd gelaveerd. En dan nog maar te zwijgen van de helft van de passagiers in de bus die aan het sms’en waren, evenals de chauffeur terwijl hij ons richting de eindbestemming voerde. Na vijf minuten was ik de tel kwijt en restte mij alleen nog maar een stijve nek. Feitelijk was ik de tel kwijtgeraakt.”

 

Moblile revolution

Maar hoe komt het dat die mobiele telefoon zo populair is en wat is het belang er van? Om te beginnen wordt er in Afrika een fase overgeslagen die wij in Europa en elders wel hebben gehad: de telefoonpalen met telefoondraden. Dat hoeft met de nieuwe telefoons niet meer. Het zorgt ervoor dat de mensen meer en sneller met elkaar kunnen communiceren, zeker van belang in een continent waar de afstanden groot zijn. Maar het lijkt erop dat Afrika het centrum is geworden van de mobile revolution. In het westen is de smartphone, inmiddels de computer in zakformaat, gemeengoed geworden. Al zie ik die in Afrika ook steeds meer. Dat is niet zo vreemd omdat computers én duur zijn én de elektriciteit in delen schaars en vooral onbetrouwbaar is. Dus neemt de telefoon daar nu al de computerfuncties en -taken over. Zo begon in 2007 het mobiele netwerk Safaricom al met M-Pesa, een mobiel banksysteem. ‘M’ staat voor mobiel en Pesa is het Swahili woord voor geld. Een Safaricom–abonnee benadert een Safaricom-agent met geld dat hij aan iemand wil overmaken, en het mobiele nummer van de desbetreffende persoon. De ontvanger stuurt het geld voor een klein bedrag naar de ontvanger en die kan het geld dan naar zijn eigen account opladen. Origineel was het niet want het wordt in Japan en de Filippijnen al lang gedaan. Maar in Kenia werd het opgepikt en er schoten duizenden M-Pesa agentschappen als paddenstoelen uit de grond; in één jaar 19.000. Na acht maanden maakten een miljoen mensen hiervan gebruik en in 2015 gebruikten 15 miljoen van de 17 miljoen Saricom-abonnees M-Pesa. Per maand wordt er twee miljard dollar via het systeem overgemaakt. Dat is gelijk aan een derde van het Keniaanse nationaal inkomen en aan ca. 40 % van alle muntgeld, bankbiljetten en saldi op lopende rekeningen in Kenia bij elkaar.

Silicon Valley voor banken

Op die manier werd voor arme mensen, de Keniase banken vonden die te arm voor een rekening, een alternatief banksysteem ontwikkeld. Bij het boodschappen doen gebruiken ze dit systeem van geld overmaken en daarmee wordt het eigenlijk ook een soort creditcard. Daarnaast gebruiken ze ook M-Pesa om te sparen. Voor M-Pesa was dit een reden om M-Pesa-accounts te koppelen aan echte bankrekeningen van de Equity Bank en de Kenya Commercial Bank. Eigenlijk is een mobiele-telefoonbedrijf een soort bank geworden zonder de traditionele uitstraling van een bank. Tegen 2013 waren er vijftig mobiele geldservices in Afrika en dat zijn er nu al weer veel meer. ‘Carol Realini, de baas van een mobiel-bankierenbedrijf in Californië, Obopay, kon het zich wel voorstellen. ‘Afrika is het nieuwe Silicon Valley van het bankieren’, zei ze. ‘De toekomst van bankieren wordt daar vastgelegd. De nieuwe modellen van wat overal ter wereld de trend zal worden, worden daar uitgebroed. Er zijn honderd landen overal ter wereld die naar Kenia kijken en vragen: “Hoe pakken we het aan?”Afrika zal de wereld veranderen’ (In: Alex Perry, De Breuklijn, Verhalen uit het andere Afrika. Spectrum 2015, p 318).

Strijdmiddel

De mobiele telefoon biedt niet alleen mogelijkheden op het terrein van het geldverkeer. Het ontsluit niet alleen ook de achtergebleven gebieden, maar draagt ook bij aan kennisuitwisseling die het onderwijs, landbouw en het identificeren en oplossen van milieuproblemen ondersteunen. Zo schrijft de Volkskrant op 7 februari 2017 onder de kop ‘Ontbossing te lijf met smartphones en drones’, dat milieu-activisten die opkomen voor het Amazonebos € 14,8 miljoen van de Postcodeloterij hebben gekregen. In het Amazoneproject worden bestaande bos-monitoringsystemen zoals Global Forest Watch en Global Land Analysis and Discovery (GLAD) samengebracht. Als via een satelliet houtkap of wegenaanleg wordt gesignaleerd dan stuurt het systeem automatisch e-mail alerts naar de aangesloten gebruikers. Maar wat als er daar geen toegang is tot internet? De ontbossings-alerts worden in de naburige steden gedownload en via usb-sticks doorgegeven. Lokale boswachters kunnen de data met een speciale app op hun mobieltje downloaden. Vervolgens gaan ze op pad om bewijsmateriaal offline met video, drones en gps-gegevens in kaart te brengen. Die gegevens worden dan weer langs dezelfde weg weer in het systeem geüpload. En daarmee komt er dus bewijsmateriaal beschikbaar om bedrijven die de Amazone aantasten te kunnen aanpakken. Het is van groot belang dat de lokale gemeenschappen zich actief tegen de ontbossing kunnen verzetten. Arlene Ribiera Calderon van COICA (een koepelorganisatie van inheemse Amazone-volkeren) uit Peru, zegt hierover:

“Dit project zal ons als inheemse volken helpen om het eigendomsrecht te verzekeren van onze gemeenschappelijke gronden en traditionele leefgebieden en ons de middelen verschaffen om de bossen effectief te beschermen. Daarmee leveren wij ook een belangrijke bijdrage aan de strijd tegen de opwarming van de aarde”.

 

Peter Lindhoud


Noot

Het hier boven genoemde boek van Alex Perry is zeer de moeite waard om te lezen. Het geeft goede inzichten in de ontwikkelingen op het continent, West-Afrika in het bijzonder. Bijvoorbeeld over de rol van Boko Haram, de teloorgang van Zuid-Afrika en de rol van grote hulporganisaties, maar ook voorbeelden die hoopgevend zijn voor een nieuw Afrika.