Reisverslag Zambia 19 april – 20 mei 2017

Een maand lang door Zambia, samen met mijn vriendin, langs plaatsen waar ik voetstappen heb staan. De eerste tussen 1980 en 1982 toen ik samen met mijn inmiddels overleden vrouw in Lundazi woonde en waar ik leraar geschiedenis en aardrijkskunde was op Lundazi Secondary School. Toen ook al in april 1981 een bezoek gebracht aan de Victoria watervallen en in augustus 1981 aan Mansa, Kawambwa en Lake Mweru. In 1996 met het hele gezin terug om onze dochter haar geboorteplaats te laten zien en in datzelfde jaar in opdracht van het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking naar Mongu ter voorbereiding van een onderwijsproject aan Mongu Teacher Training College. Een project dat liep van 1998 tot en met 2002. Bij de afsluiting in 2002 toch maar weer naar Lundazi en ook een bezoek gebracht aan South Luangwa National Park. In 2006 en 2007 samen met studenten in Kawambwa geweest om daar een eetzaal en een keuken te bouwen op school voor kinderen met een gezichtsbeperking en een weeshuis. In die zelfde jaren ook gebouwd aan een kliniek in Ukwimi, Eastern Province. Tot slot tussen 2008 en 2016 een studentenproject gecoördineerd in Chipata waardoor ik daar ook twee keer per jaar kwam.
Na het overlijden van mijn vrouw kon het eigenlijk niet anders dan om samen met mijn nieuwe partner deze reis te maken om haar te laten zien en beleven waarom Zambia zo’n groot deel van mijn leven is.

Lusaka –  Livingstone – Mongu

In het holst van de nacht op 19 april kwamen we aan op het vliegveld van Lusaka. Daar werden we opgehaald door een vriend, een Witte Pater (nu: Missionaries of Africa) die ik al ken vanuit mijn tijd in Lundazi. We konden bij hem verblijven en weer terugkeren, want alle wegen lopen via Lusaka. Dus gingen we met de bus van Lusaka naar Livingstone voor de Victoria watervallen (ca. 8 uur voor 500 km). Na een verblijf van 4 dagen met de bus via Sesheke naar Mongu ( ca. 9 uur voor 650 km. Daar stond op het busstation mijn vriend Muke Mundia ons op te wachten. Een weerzien na 10 jaar. Geweldig. Hij had een roundavel geboekt voor ons bij Liseli Lodge voor 3 nachten. Met hem de twee volle dagen die we in Mongu waren de omgeving verkend van Kalabo ( 170 km heen en terug) tot Limulunga tot Sefula (in totaal 60 km. heen en terug). De Bulozi Floodplain stond nog vol water. En dankzij een door Chinezen gebouwde brug en weg konden we er doorheen richting Kalabo, indrukwekkend.

Mongu – Lusaka – Kawambwa – Chipata

Vervolgens met de bus terug naar Lusaka (ca. 9 uur voor 620 km). Daar hadden we een deel van onze bagage laten staan zodat we kleren konden verversen en wassen. Na twee dagen richting Kawambwa (14 uur voor 1.000 km). Een tocht die begon in het donker en eindigde in het donker. Daar verbleven we in St. Mary’s Guesthouse, het eenvoudigste van het eenvoudige. Daar Lake Mweru bezocht en de Nyumbachushi Falls ( 160 km. in totaal heen en terug) en de Lumangwe/Kabwelume Falls (170 km. heen en terug) bezocht. Overweldigend mooi. De weg terug naar Lusaka, weer 1.000 km. duurde nu 16 uur. We kwamen compleet afgedraaid in Lusaka aan. Vandaar dat we daar maar een dag langer zijn gebleven voordat we de reis naar Chipata ondernamen. Dat was ook weer 8 uur voor 620 km. Vanuit Chipata zijn we nog naar Lundazi (2.5 uur voor 180 km), Kanyanga (1 uur voor 35 km.) en South Luangwa national Park ( 2 uur voor 140 km heen.) gegaan. Toen we op 18 mei weer terug kwamen in Lusaka hadden we met de bus ca. 5.200km afgelegd en met ander transport ook zo’n 1.200 km.

Hieronder een aantal impressies van onze reis

God in de bus

Zambia is een uitgesproken christelijke natie. Het wordt door politici regelmatig te berde gebracht, om wat voor reden en in welke context dan ook. Naast de historische of traditionele kerken: Rooms-Katholiek, Anglicaans, Protestants in verschillende smaken, is een breed scala aan evangelische, opwekkings- en baptistengenootschappen naast nog een groot aantal onafhankelijke kerken waarin in meerdere of mindere mate christelijke en traditionele religieuze elementen gemengd worden. Op een zondagmorgen liepen we door de wijk Bauleni, Lusaka, en in de scholen daar was elk lokaal wel bezet door de een of andere geloofsgroep. Het schijnt dat er wel een 100tal van dit soort groepen actief zijn. Vaak hebben deze groepen een Amerikaanse achtergrond namen als: ‘Bread of Life Ministry’, ‘Tabernacle of Joy’, ‘Ministry of Luck’ en vele andere namen met veel banners die overal aankondigen dat er een tentbijeenkomst is, met slogans als ‘Chris is the Answer’. Voor veel mensen zijn het plaatsen waar ze hoop aangepraat krijgen en daar een flinke donatie, hoe arm ze ook zijn, tegenover stellen. De voorgangers, als ze afgebeeld zijn, zien er spick en span uit. Voor hen is er dus heel veel materiële hoop. Vanuit deze groepen zijn er voorgangers die ,voordat de bus van het busstation vertrekt, een uitgebreid stichtelijk woord spreken, vol overgave en met een oproep om je te bekeren en Jezus in je hart te sluiten. Er wordt verwezen naar passages uit de Bijbel waarin bekering centraal staat en wat er gaat gebeuren wanneer je daartoe niet overgaat. Het kan gebeuren dat de voorganger een van de inzittenden vraagt om een gebed uit te spreken voor een behouden tocht en sluit af met de rondgang van een zakje waarin je dan een duit kan doen; al was het maar om hem in zijn levensonderhoud te laten voorzien of, als hij een eind heeft meegereden, geld te hebben om een taxi terug te nemen. Zodra hij vertrokken is wordt de DVD gestart met koren van verschillende religieuze achtergrond, mooi of amateuristisch gefilmd. Zie de foto. En het geluid staat knetterhard. Als de DVD afgelopen is wordt hij opnieuw gestart zodat je bij een lange busrit hetzelfde een paar keer ziet terugkomen. Na 16 uur dit te hebben doorstaan heb je een knetterende hoofdpijn en kun je geen lied meer horen. Maar wij waren waarschijnlijk de enige.

Mosi-oa-Tunya (Victoria watervallen)

Een belangrijke reden om in april naar Zambia te gaan is de pracht van Mos-oa-Tunya. De watervallen zijn dan, aan het einde van de regentijd, vol water. Heel indrukwekkend, met een breedte van 1.708 meter en op het diepste punt valt het water meer dan 100 meter naar beneden. In november 1855 bezocht David Livingstone de watervallen. Dat geschreven wordt dat hij ze ‘ontdekte’ is natuurlijk onzin. De lokale bevolking wist niet anders of ze waren er. Maar zo ging dat in die tijd van imperialisme en blanke arrogantie: de blanke man kwam en ‘ontdekte’ iets en gaf het een naam, bij voorkeur van een vorst of ander belangrijk persoon uit zijn land van herkomst. En dus heten de watervallen de Victoria watervallen. Dit terwijl hij, zo beschrijft hij zelf, de lokale bevolking deze Mosi-oa-Tunya noemde wat betekent: ‘de rook die dondert’. Een veel mooiere en correctere naam. Aan het einde van de regentijd ontstaat er opstuivende nevel door het opspattende water; het valt met donderend geraas zo’n 100 meter naar beneden. Die opstuivende nevel is al op 10 kilometer afstand te zien. Maar goed, dat heeft Livingstone (toen) in november niet gezien. Toen was het water zo laag dat hij er overheen kon lopen.

Dr. Livingstone

Ook Livingstone is vernoemd. De plaats die bij de watervallen is ontstaan draagt zijn naam en was tussen 1911 en 1935 de hoofdstad van Noord Rhodesië. En dus staat er een standbeeld van Livingstone en staat hij in het wapen van de stad. Het is een aardige plaats om te verblijven al is het natuurlijk, begrijpelijk, wel toeristisch. Het museum , ik vind het beter dan dat in Lusaka, en probeert een overzicht te geven van de nationale geschiedenis van prehistorie tot de onafhankelijkheid en met een uitgebreide aandacht voor de flora en fauna van Zambia. Maar de opzet en opstelling is erg gedateerd. Wij hebben vier nachten doorgebracht in het backpackers hotel ‘Fawlty Towers’. Een plezierige plaats om te verblijven. Het ligt in het centrale deel van de stad. Overigens het Zambiaanse bier heet Mosi en op het etiket staat de afbeelding van de watervallen. Te koop in flesjes van 0,37 cl en een alcoholpercentage van 4,5%.

Op naar Mongu

We vertrokken om 4 uur ’s morgens met de bus naar Mongu. Via Sesheke en Senanga, voor een deel langs de Zambezi rivier. Dit keer geen grote bus en daarom zat de bagage in een aanhanger. De bus zat vol. Naast ons zat een meisje van een jaar of 16 die samen reisde met haar broertje en zusje. Moeder had hen afgeleverd en hen een pan eten meegegeven. Daaruit zaten ze onderweg te eten.

Om ongeveer half 4 kwamen we aan in Mongu. Daar stond Muke Mundia, een vriend die ik al tien jaar niet had gezien, ons op te wachten. Mongu is de hoofdstad van de Western Province. Het bijzondere aan de plaats is dat het ligt aan de rand van de Bulozi Floodplane, een gebied van 30 km. dat in de regentijd volstroomt. Het is daarmee een belangrijk wetland. En ook al staat de plain vol water, er blijven op de hogere delen mensen wonen die daar leven van de visvangst. De vis wordt uiteraard als verse vis verkocht maar een groot deel wordt gedroogd en naar o.a. Lusaka getransporteerd. Sinds kort loopt er een weg door de plain en ligt er over de Zambezi een brug, pas gebouwd door de Chinezen. Gebouwd door de Chinezen omdat er aan de overkant zeer waarschijnlijk mineralen te delven zijn. Aan de overkant van de rivier, op zo’n 80 km. van Mongu ligt Kalabo. Een district hoofdplaatsje, ook weer gelegen aan een rivier de Luanginga.

In Mungu verbleven we in Liseli Lodge. Een prima onderkomen. Daar zat een drietal Nederlanders, die iets met projecten van het Rode Kruis aan het doen waren. Hoewel we een paar keer een poging hebben ondernomen om met ze in contact te komen, lukte dat niet echt. Zelfs toen we aan een gemeenschappelijke tafel aten was het praktisch onmogelijk en met ze een gesprek aan te gaan. We hadden daar niet echt een positief gevoel bij en vonden de arrogante opstelling heel opmerkelijk. Wellicht hadden ze niets zinvols te melden en probeerden dat te verdoezelen? Of hadden ze geen zin om met Nederlanders te praten, ook al zijn (nu waren) ze donateurs van het Rode Kruis? Als je al 37 jaar in Zambia komt weet je dat het allemaal niet vlekkeloos verloopt en kan het juist voor de ander zijn om op basis van die ervaring zo het een en ander uit te wisselen. Maar helaas, het zat er niet in.

Lusaka

Zo´n beetje alle wegen lopen via Lusaka, althans als je het hebt over de grote, doorgaande wegen. In 1935 werd Lusaka hoofdstad i.p.v. Livingstone. In de afgelopen jaren is het erg veel drukker geworden in de stad. Als je rondom het spitsuur in de stad probeert te komen is dat een crime. En is dat een teken van vooruitgang? Je zou eigenlijk zeggen van wel. Veel meer mensen zijn dus in staat om een auto te kopen, ondanks dat het gebruik ervan, benzine of diesel, toch al gauw Kwacha 10 (€1) per liter kost. Een auto hebben en rijden zijn dus twee dingen. En je merkt het ook al bij de taxichauffeurs, soms vragen ze voor dat de rit aanvangt al om het geld om vervolgens bij het tankstation wat benzine te gaan tanken. En daar kijken ze er niet van op, ze vragen gewoon ‘hoeveel’? De chauffeur noemt het bedrag en tot op de druppel nauwkeurig wordt dat dan in de tank gedaan.

Dat wordt overigens door het hele land gedaan. De belangrijkste straat van de stad is Cairo Road. Twee brede banen gescheiden door een middenstuk met struiken e.d. Daar zijn ook de belangrijke winkels en het Postkantoor. Op de trottoirs zijn allerlei standjes of wordt de koopwaar gewoon op de grond uitgestald. En daarbij gaat het om van alles: van mobiele telefoons tot zonnebrillen, boeken, kranten en kleding. Jaren gelden had die straatverkoop zo’n omvang genomen dat het stadsbestuur het verboden heeft. Nu wordt het weer toegestaan maar, vergeleken met toen, is het een stuk minder. Daarnaast zijn er ook nog de rondlopende straatverkoper, die ook bij kruispunten hun handel proberen te slijten. En die handel is wel heel divers. Uiteraard kranten maar daarnaast pennen, brillen, landkaarten, bezems, wasknijpers en eigenlijk wat al niet. Je vraagt je af hoe die mensen op die manier in hun levensonderhoud kunnen voorzien.

Datzelfde beeld is er ook op het busstation. Daar wordt ook van alles en nog wat verkocht. En voordat de bus vertrekt hebben ik weet niet hoeveel verkopers al geprobeerd hun waren aan de reizigers te slijten. Uiteraard veel etenswaar maar ook veel andere spullen, veelal van Chinese makelij.

Naast met taxi’s hebben we veel met de minibusjes door de stad gereisd. En ondanks dat we het toch redelijk vaak hebben gedaan zouden we niet uit kunnen leggen hoe het precies werkt. Je staat bij een opstapplaats, je wordt daar al naar toe geschreeuwd en begeleid door de bijrijder van de bus. Die vertel je ook waar je naartoe moet. Vaak gaat dat busje in die richting of er wordt verwezen naar een ander busje dat wel die kant toegaat. Soms moet je over stappen. Een enkele keer wordt besloten om toch elders naar toe te rijden. We hebben dat een keer meegemaakt en omdat we naar een ander busje moesten kregen we wat geld terug zodat we dat voor die rit konden gebruiken. En het gaat daarbij werkelijk om een paar cent, althans voor ons. Kostte een rit per taxi vanuit het centrum naar de plaats waar we verbleven zo’n Kwacha 100, met de bus waren we Kwacha 8 per persoon kwijt. Je zit dan wel opgepakt met zoveel mogelijk passagiers, soms op klapstoeltjes die over de pad naar achteren gaan. Niemand kijkt er van op dat jij als blanke daar in zit. En het gaat eigenlijk allemaal best snel en efficiënt. Al is het wel een uitzoekerij wanneer je op het busstation voor deze busjes het busje in de juiste richting moet vinden. Maar er zijn altijd wel mensen die je daarbij helpen.

Kawambwa

Er waren een paar redenen om naar Kawambwa te gaan. Vanuit Lusaka een tocht van meer dan 14 uur met de bus. Maar dan ben je wel 1.000 km. verder. En dan moeten er toch goede redenen zijn om dat te ondernemen. De eerste: ik heb daar met studenten van Windesheim op een Blindenschool eetzalen en een keuken gebouwd en meegebouwd aan een Weeshuis, dat wilde ik graag nog eens zien en de tweede reden: er zijn daar in de buurt prachtige watervallen. Dat laatste is niet zo bekend, maar ik was daar al eens in 1981 geweest en omdat ik toen ook wat aardrijkskunde gaf op school wist ik dat ze daar zijn.

Dank Hogeschool Windeshem, Zwole

Ondanks dat we totaal gaar aankwamen, niet in de laatste plaats door de knetterharde religieuze muziek in de bus, was het helemaal de moeite waard. Om bij de watervallen te komen heb je, zeker kort na de regentijd als de wegen slecht zijn, wel een 4wheel drive nodig. Maar dan heb je ook wat. Met name de Lumangwe en Kabwelume Falls zijn adembenemend. Maar vanuit Kawambwa is het wel zo’n twee uur rijden over de slechte weg richting Mporokoso en vervolgens nog 10 tot 12 km door de bush.

Lumangwe Falls

Maar dan zie je dit: Lumangwe Falls. De beheerder daar vertelde dat we de eerste bezoekers waren in 6 dagen. Niet zo verwonderlijk omdat ze dus moeilijk te bereiken zijn, en omdat ze niet bekend zijn. Dit terwijl er wel voorzieningen zijn voor campers e.d. In die zin zou, maar wel met een goed, zorgvuldig en duurzaam beheer, ze wel meer als toeristische trekpleister aangeprezen kunnen worden. Voor de rest is Kawambwa niet meer dan een kleine plaats met niet zoveel voorzieningen. Maar met wel een goede school voor kinderen met een visuele beperking en een grote middelbare school. Uiteraard een bezoek gebracht aan de ‘Blindenschool’ om te kijken hoe, na 10 jaar, de eetzaal en keuken er uitzag. En dat viel alles mee. Het zag er nog steeds goed uit. Alleen de elektrische coocker deed het niet meer. Nu zijn dit soort apparaten vaak problematisch. Er hoeft maar een kleinigheid aan te zijn of men weet niet hoe dat te repareren of de onderdelen zijn niet beschikbaar. Bij het weeshuis is ook een school gebouwd. Ook dit ziet er allemaal prima uit. En de schoolklasjes zijn klein en voor wat we zagen, en dat is maar een momentopname, waren de onderwijsgevenden gemotiveerd.

Lundazi

Lundazi, waar ik bijna 3 jaar heb gewoond, was een must. Maar wat is die plaats veranderd in de afgelopen 35 jaar. Het is enorm uitgebreid. Was in 1982 er in de plaats zelf heel veel ruimte, nu is alles volgebouwd met winkels. En daarmee is het allemaal heel veel drukker geworden. Bovendien zijn nu heel veel wegen geasfalteerd. Uiteraard een bezoek gebracht aan de school. Deze zag er beter uit dan toen ik er werkte. In elk geval waren de lokalen aan de buitenkant geverfd. Maar de lokalen zelf zagen er van binnen eigenlijk nog hetzelfde uit. Veel kapot meubilair en kapotte vloeren. Ook het schoolbord, gewoon geverfd op de muur, was eigenlijk nog hetzelfde. Jammer dat het nog vakantie was en er dus geen leerlingen waren. Wel nog even met de directeur gesproken. Zij vond het wel heel bijzonder dat een oud-leraar helemaal uit Nederland een bezoek kwam brengen. Maar waar Lundazi ‘beroemd’ om is, is het kasteel. Jawel, een echt kasteel. De Engelse bestuursambtenaar, Robin Short, schreef in zijn memoires ‘African Sunset’ (1973), hierover: ‘Lundazi Castle, built by Button during 1947 to 1952, with its towers, battlements and turrets, symbolized in solid form the old-fashioned atmosphere of the District, with its definite hierarchy, and its regrettably little social mixing and Africans. True, on high-days and holidays the Africans would occasionally be invited to come down for a ceremonial drink, but in everyday life, as of right, only the Chiefs and their entourage would be admitted, and they came but seldom’. Een mallotige bestuursambtenaar die midden in Afrika een kasteel laat bouwen, gebaseerd op een kasteel uit Schotland. Het aardige van bovenstaand stukje is dat het aangeeft dat echt een Europees ding was waar Europeanen kwamen en waar Afrikanen getolereerd werden maar niet kwamen. En die sfeer ademt het eigenlijk nog een beetje.

Kanyanga

Natuurlijk kon een bezoek aan Kanyanga Mission Health Centre niet uitblijven. Als Stichting Educaid willen we voor dit Health Centre actie voeren voor de bouw van een nieuwe kraamafdeling. Kanyanga, op 36 km. ten noorden van Lundazi, vervult een belangrijke rol voor de gezondheid van de mensen in die regio. Het is prima georganiseerd. Met name de lijn moeder en kind is prima ontwikkeld. Maar daarin is de kraamkamer het zwakke punt. Deze is klein, soms als het druk is moet er een matras op de grond worden gelegd waarop de vrouwen dan kunnen bevallen. Zowel voor die vrouwen als de verloskundigen geen plezierige manier van doen. Wanneer we de plannen kunnen realiseren dan komt er een ruime verlosruimte, goede sterilisatieruimte, onderzoeksruimte met voldoende privacy en de mogelijkheid om keizersneden uit te voeren zodat de vrouwen niet naar het ziekenhuis in Lundazi meer hoever te worden gebracht. Zeker in de regentijd, wanneer de wegen slecht zijn, geen pretje. Daarnaast biedt het Health Centre ook een family-planning programma aan, ondanks dat het katholiek is. Maar de bisschop knijpt een oogje dicht. In elk geval hebben we € 45.000 nodig om dit plan te realiseren, inclusief zonne-energie voorziening. Dit plan is ook aangemeld bij Wilde Ganzen en die heeft aangegeven dat we het kunnen indienen. We doen het voor deze vrouwen en hun kinderen.

Terugblik en Spanningen

Bovenstaande geeft maar een fragmentarisch beeld van deze reis. Er valt zoveel meer over te vertellen. Al was het maar over het contact met de Zambianen. Het is allemaal heel vriendelijk en relaxt. Op geen enkel moment voelden we ons ongemakkelijk noch op straat, in de bus of waar dan ook. De mensen zijn vriendelijk en behulpzaam. Zonder problemen kun je foto’s maken, als je het maar vraagt en – dat is het mooie van de digitale foto’s – je ze maar laat zien. En ze vragen ook niet om geld.

Wat opvalt is de grote tegenstelling. Enerzijds zie je mensen in auto’s rijden, worden er in de steden prachtige huizen gebouwd en zie je op het platteland de mensen nog in hutten wonen met maar heel weinig voorzieningen. Als het een beetje meezit hebben ze een waterpomp dichtbij.

Maar het land verandert en moderniseert. Natuurlijk lijkt iedereen een mobiele telefoon te hebben, ze lopen er ook mee in de hand en kijken er steeds op, althans op de smartphones. Er zijn ook eenvoudige mobiele telefoons van Chinese makelij maar zijn daarmee wel beschikbaar voor de mensen met een hele smalle beurs.

Het wegennetwerk wordt gedeeltelijk opgeknapt door de Chinezen. De Great East Road wordt overigens opgeknapt met Europees geld. En om het onderhoud van de wegen te kunnen betalen worden er nu ook tolwegen van gemaakt. Op verschillende plaatsen werd daar de infrastructuur voor klaargemaakt. En gereisd wordt er veel met de bus. Veelal afgedankte Europese/Nederlandse bussen, op de ramen stond waar de ‘nooduitgang’ was, overigens ook ‘emergency exit’. Maar je zit wel krap: de stoelen zijn er uitgesloopt en vervangen door kleinere stoelen dichter op elkaar en aan de linkerkant twee stoelen naast elkaar en aan de rechterkant drie. Afhankelijk van de omvang van degene die naast je zit, is het wel heel krap. Maar het functioneert en voor een rit van 1.000 km. ben je maar € 23,50 kwijt.

Het landschap is gevarieerd. Sommige delen zijn vlak andere heuvel en bergachtig. Er zijn uitgebreide moerassen bij de rivieren en zo’n gebied als de Bulozi Floodplain bij Mongu is een belangrijk wetland. En met de ca. 15 miljoen inwoners in een land dat 23 keer zo groot is al Nederland zijn veel bijna lege ruimten. Al zijn er overal wel kleine of wat grotere dorpjes te vinden.

Ondanks dat mensen arm zijn, zijn ze opgewekt, vriendelijk en behulpzaam zonder dat ze direct jou als blanke direct maar om geld vragen. Maar wat blijft er over als je in die situatie ook nog je vrolijkheid verliest? De reis was prachtig maar zet je ook weer eens aan het denken. Moeten we niet een wereld met elkaar proberen te maken waarin we met z’n allen het mentaal en materieel vrolijk kunnen hebben?

Maar onderhuids speelt er veel meer in het land. Je merkt dat niet als je rondreist maar wel met mensen spreekt. Daarbij gaat het vooral om politieke spanningen. En dat loopt toch zo zeer op dat de leiders van de drie grootste kerkorganisaties: Council of Churches, Evangelical Fellowship of Zambia en de Zambia Conference of Catholic Bishops een pastorale brief (16 juni 2017) hebben geschreven onder de titel: ‘The Truth will Set You Free (Johannes 8:32). En niet zonder reden. Er spreekt frustratie uit. Het blijkt dat zij geprobeerd hebben met President Edgar Lungu over de situatie hebben willen praten maar dar is geweigerd. (Opmerkelijk voor een christelijke natie). Vandaar dat ze hun ongenoegen en zorgen dan nu maar in een brief hebben vastgelegd, en niet zo maar een kattebelletje maar een van 13 pagina’s. Ze doen daarbij een beroep op een ‘God-given madate of exercising the prophetic mission in our nation and our time… we have always says that our prophetic voice on national issues is motivated by our wish to see the Government do better and succeed’. Het land verkeert in crisis omdat de vrijheid van de mensen en de mensenrechten geweld worden aangedaan.

Wat is er aan de hand? Op 10 april werd de oppositieleider Hakainde Hichilima gearresteerd. En dat is op niet zachtzinnige manier gebeurd. En dat wordt nog eens pijnlijk beschreven: ‘In this country, only senior citizens well over 60 years can remember the British Colonial Administration using dogs on us Africans. It was unthinkable that a Zambian Government would sink so low as to unleash dogs on its own people. The British have been gone for 53 years now but we are still using the same tactics to intimidate our own people. It is true then that oppressed people just take on the behavior and style of their oppressors. Are we liberated as a nation or are we still mentally chained in the ways of our former rulers that include the One-Party dictatorship of 1973-1991?’ De reden dat Hichilima is opgepakt is dat hij de uitslag van de Presidentsverkiezingen waarbij Edgar Lungu gekozen zou zijn, betwist. De aanklacht hiertegen werd om technische redenen afgewezen.

Er wordt verwezen naar internationale protesten tegen deze arrestatie. Fijntjes wordt opgemerkt dat: ‘Even Zimbabwe’s Movement for Democratic Change has sharply criticized Lungu”s actions because it sees the similarities with their own political leaders across the Zambezi’. De politieke crisis en spanningen zijn ontstaan omdat het bij het politieke leiderschap ontbreekt aan integriteit, betrouwbaarheid, eerlijkheid en oprechtheid. Er kan geen nationale verzoening plaatsvinden zolang de waarheid gemanipuleerd wordt en de wet aan de laars wordt gelapt. Als dat geen dictatuur is, wat is het dan?

Op dit moment vindt er in het land een strijd plaats tussen goed en kwaad en de kerk staat aan de kant van het goede en tegenover de dictatuur die de bevolking intimideert, mensenrechten schendt en de oppositie onderdrukt en de staatsinstellingen daartoe misbruikt. Het sluiten van The Post, een krant wordt gelaakt, evenals het sluiten van verschillende lokale radiostations en het intimideren van journalisten. Daarom wordt opgeroepen daarmee op te houden, de persvrijheid te handhaven en de politie dient zich professioneel en onpartijdig op te stellen. Bovendien dienen de staatsinstellingen hun controlerende rol te kunnen vervullen.

Niet alleen het oppakken van Hichilima wordt gelaakt maar ook de behandeling van hem in gevangenschap. ‘Hij is ‘not an ordinary criminal but a political prisoner who should be treated with respect’. En als hij aangeklaagd wordt voor landverraad laat hem dan huisarrest krijgen. Voorts wordt opgeroepen tot een constructieve dialoog om de ontstane problemen op te lossen. Dan kan de president tonen president van alle Zambianen te zijn. Om dit te kunnen realiseren bieden de kerkorganisaties aan om the bemiddelen.

Nogmaals op straat merk je er niets van. Maar wanneer je met mensen spreekt hoor je hierover. En nu is er elke keer na de verkiezingen altijd wel wat gedoe. Maar dat is na een korte tijd voorbij en legt iedereen zich neer bij de uitslag. Maar nu is er een situatie die al bijna een jaar voortduurt en waarbij de president er met gestrekt been in gaat. Hopelijk worden de ontstane problemen opgelost en komt er een einde aan presidentieel machtsmisbruik. Zambia is tot nu toe een redelijk stabiel en rustig land. Laat het vooral in het belang van al die vriendelijke mensen zo blijven.

Peter Lindhoud